‘ Just ‘ do it –
Toen tijdens de tweede speelronde van de eredivisie bleek dat voetbalsupporters zich lang niet altijd en overal aan de coronaregels hielden, werd Mark Rutte zo boos dat hij zich in een interview een aantal onpremierlijke woorden liet ontvallen. Hij zei: ‘Gewoon je bek houden als je [ in het stadion ] zit, naar de wedstrijd kijken en niet schreeuwen. Dat is te doen.’ Vervolgens lichtte hij zijn uitspraken toe door uit te leggen dat het dom is om je niet aan de regels te houden, omdat het aantal besmettingen weer oploopt en het virus niet onder controle te krijgen is als een deel van de bevolking de voorschriften aan zijn laars lapt.
De frase ‘Gewoon je bek houden als je naar de wedstrijd zit te kijken’ deed mij denken aan een reeks reclames van Nike die me al jaren niet lekker zit, en in het bijzonder aan die ene slogan: Nike. Just do it. Omdat ik weet dat mijn irritatie me niet zozeer iets vertelt over wat er mis is met de wereld maar over een behoefte van mij waarin die wereld niet voorziet, heb ik een keer opgeschreven wat ik precies zo storend vond aan die slogan. Dat kwam ongeveer hierop neer:
Nikè is de naam van een oudgriekse godin, en als je de beelden ziet waarmee Nike zijn sportkledij aanprijst, zie je ook godinnen, of beter gezegd: beelden van hoe wij, kinderen van de twintigste en de eenentwintigste eeuw, ons godinnen voorstellen. Jonge, mooie, afgetrainde vrouwen; vrouwen die hun lichaam een extreme, welhaast militaire discipline weten op te leggen. Als je zulke beelden vergezelt van de tekst ‘gewoon (even) doen’, zeg je tegen iedereen die het moeilijk vindt om in beweging te komen of om discipline op te brengen dat dat aan haar ligt omdat ‘het’ een makkie is.
Wat precies? Ja, dat kun je je afvragen. Bewegen? Trainen als een militair? Eruit zien als een godin? Als het erom ging zoveel mogelijk mensen in beweging te krijgen, hadden die reclames misschien wat minder in hoeven spelen op de schuld- en schaamtegevoelens omtrent het lichaam en lichamelijke oefening, die potentiële kopers ook zonder slogans als deze al hebben.
Ze hadden een wat diverser, genuanceerder mensbeeld kunnen tonen. Een paar ouderen, een paar jongeren; mensen van verschillende lichaamstypes en met verschillende stijlen. Mensen aan wiens uiterlijk en wiens manier van bewegen je kunt aflezen dat niks wat ze met succes doen ze ‘gewoon’ lukt, of ‘even’. Niet omdat ze sukkels zijn, maar omdat ze mensen zijn. Rare, troebele, complexe, onvoorspelbare wezens, die eigenlijk niet gemaakt zijn om te multitasken, maar in de praktijk toch weinig anders doen – en die daardoor vaker niet dan wel uitblinken in één specifieke activiteit.
Het verhaal dat die Nikereclames vertellen wordt niet alleen gepresenteerd als iets kinderlijk eenvoudigs, maar ook als de waarheid, de enige juiste versie van de werkelijkheid. Je moet het gewoon doen en daarmee uit. Het product is de oplossing voor al je problemen en klaar. In dat verhaal is nul ruimte voor het afwijkende en het aarzelende, het vallende en het opstaande, maar ook niet voor het speelse en het vloeiende. Het gaat voorbij aan de weerstand en de obstakels die mensen moeten overwinnen om ergens te geraken, en aan hun verlangen naar creativiteit. Het reduceert ze tot machines en hun levenspad tot een efficiënte, kaarsrechte lijn van A naar B.
Als ik met zo’n simplistische voorstelling van de werkelijkheid geconfronteerd word, word ik chagrijnig. Precies zo chagrijning als wanneer ik merk dat me een filmplot door de strot wordt geduwd dat ik al tig keer eerder heb gezien. Dan denk ik: hou op met mij vertellen wat ik moet doen en hoe ik het moet doen, en: als het jou toch niet interesseert wat ik nodig heb, maak ik zelf wel uit wat goed voor me is!
Helaas was dat precies de reactie van een aanzienlijke groep influencers op de boodschap van Mark Rutte. Niet lang nadat hij gesproken had, verschenen op social media tientallen videoboodschappen van bekende Nederlanders die hun fanbase vertelden wat zij met Rutte’s booschap deden: er hun spreekwoordelijke kont mee afvegen. Hun oproep was er één tot burgerlijke ongehoorzaamheid, gemotiveerd door een diep wantrouwen jegens de regering: ‘Alleen samen krijgen we de overheid onder controle. Ik doe niet meer mee. Free the people.’
Wat zou er gebeurd zijn als Rutte niet de harde, oordelende woorden ‘bek’ en ‘dom’ in de mond had genomen, waarmee hij zich hoog boven de supporters had verheven en ze iets van hun menselijkheid en hun maatschappelijke gewicht had ontnomen? Wat als hij niet als God de Vader of een schoolmeester had gesuggereerd dat wat hij ze vroeg ‘gewoon’ en ‘te doen’ is? Wat als hij iets had had gezegd in de trant van:
‘Beste supporters, ik weet dat voetbal mensen bij elkaar brengt en dat dat belangrijk voor ze is; daarom willen we ook graag dat voetbalwedstrijden door kunnen gaan. Ik snap dat het ontzettend ingewikkeld is om je in te houden als je enthousiast wordt; je wilt je club aanmoedigen, je wilt je overwinningen en je verliezen vieren. Maar de enige manier waarop voetbalwedstrijden kunnen blijven doorgaan, is als jullie je aan de Coronamaatregelen houden. Gebeurt dat niet, dan is elke voetbalwedstrijd namelijk een potentiële explosie van besmettingen. Dus kunnen jullie dat in je eigen belang en dat van je medeburgers alsjeblieft proberen? Want anders moeten de stadia straks dicht.’
Niet dat dat de aanhang van Willem II ervan had weerhouden om de avond voor de wedstrijd tegen de Glasgow Rangers massaal de regels te overtreden op het Stappegoorplein. Het gaat me er meer om dat de taal waarin Rutte het Nederlandse volk toespreekt agressief is, en dat wie agressieve taal bezigt, agressieve taal kan terugverwachten, en ook niet perse op enthousiaste medewerking hoeft te rekenen. Eerder op weerstand en verzet.
De Vindicatstudenten in het huis naast mij houden zich ook niet aan de regels. Dat is op zich niks nieuws; ik heb al jaren stank- en geluidsoverlast van ze. Maar sinds de coronacrisis merk ik wel dat ze geen kant op kunnen met hun jeugdige enthousiasme en hun luidruchtige rituelen, en word ik eraan herinnerd hoe asociaal en onverschrokken ik zelf was toen ik hun leeftijd had. Als je niet vreest voor je eigen leven, kun je je er weinig bij voorstellen dat een ander erover in de piepzak zit. Als je de verantwoordelijkheid voor je eigen gezondheid niet eens aankunt, zul je je ook niet snel verantwoordelijk voelen voor die van een ander.
De meeste voetbalsupporters zijn natuurlijk lang geen achttien meer, maar ze zullen zich de frustratie van de studenten ongetwijfeld goed kunnen voorstellen, die nu al maanden niet kunnen en mogen doen wat in hun beleving een deel van hun identiteit uitmaakt: de stad onveilig maken.
Arjen Lubach deed vandaag in zijn zondagshow wat schamperend over een Graafschap-aanhanger die bij Spraakmakers zei dat veel van het gedrag in stadia een passioneel en dus automatisch karakter heeft. Zo van: ‘Hè sorry, maar wat zeg je nu precies: dat het je overkwám? Dat je er niet zelf bij was en bij had kunnen blijven, je weet wel, met je hóófd?’ Als ik dat soort commentaren hoor, denk ik vaak: ja, in principe kan dat, maar in de praktijk gebeurt het niet. Dat weet ik, omdat ik me als zestienjarige ook wel eens in een menigte uitzinnige Graafschapsupporters heb bevonden. Wat daar gebeurde, had weinig met het hoofd van doen, en trouwens ook niet veel met voetbal. Het was één en al emotie.
Terwijl ik me staande probeerde te houden tussen de hossende Superboeren, werd mij iets duidelijk (ik kon het destijds niet onder woorden brengen, ik begreep het meer op een gevoelsmatig niveau). Namelijk dat schwalbes, penalty’s en rode kaarten niet de oorzaak van die emotie waren, maar slechts de aanleiding, en de wedstrijd de uitlaatklep, het massaritueel dat elk van deze individuen toestond om zijn opgehoopte emotionele pijn te ontladen in een orgie van kabaal en verbaal en fysiek geweld. Ik dacht: blijkbaar weten deze mensen niet hoe ze dat anders moeten doen. Blijkbaar zijn ze heel erg gefrustreerd.
Als je op de frustratie van voetbalsupporters reageert met uitspraken als ‘doe niet zo dom’, ‘gedraag je eens volwassen’, ‘het draait niet om jou’, ‘gebruik je gezonde verstand’ en ‘hou je bek en gehoorzaam’, schuif je hun emotie terzijde zonder de oorzaak ervan te onderzoeken, schuif je hun terzijde als niet ter zake doende figuren, en mis je elke kans op aansluiting èn medewerking.
Waar ik behoefte aan heb als ik zo’n Nike-reclame zie, is zelfbeschikkingsrecht, gelijkwaardigheid en ruimte voor expressie en ontspanning. Ik denk dat influencers en supporters daar ook behoefte aan hebben, en dat dat de reden is dat ze op Mark Rutte reageren zoals ze op hem reageren. Het is moeilijk om die behoeften in tijden als deze te waarborgen, maar als er toch al een rottig virus als een splijtzwam op de samenleving inwerkt, kunnen we op zijn minst proberen te zoeken naar wat ons met de ander verbindt.