The metaphors we use –
– ‘The metaphors we use to describe asylum seekers can dehumanize them.’ –
Krachtig statement, deze speech over mensenrechten van Katinka Simonse, voorgelezen door de dertienjarige Jawad. De beelden vertellen mij: dit kind begrijpt niet precies wat hij voorleest, maar het onderwerp ráákt hem wel. Hij snapt niet precies wat hem overkomt, maar hij zal er de rest van zijn leven last van hebben.
En tegelijk speelt Tinkebell o zo interessant met beelden waaraan de rijke witte mensen van de wereld zo gewend zijn: die van kinderen in spotjes van Unicef, War Child en Foster Parents, bedoeld om hun medelijden te wekken en hun steun aan het goede doel te verzilveren. Jawad is prachtig, hij is overduidelijk ontzettend slim; hij is het soort kind dat je wilt adopteren, het soort kind dat je ruimhartig doet doneren, het soort kind waarvoor mensen een uitzondering zouden willen maken op hun regel dat vluchtelingen niet welkom zijn. Minder minder minder, maar deze is tè cute, deze gedráágt zich, deze mag blijven, deze willen we houden.
De storende achtergrondruis die je herinnert aan de haatkoren op het www, Jawads worsteling om de volwassenmensenverhandeling voor te lezen in een taal die de zijne niet is: het draagt allemaal bij aan het ongemak, aan de sfeer van beklemming, aan het akelige besef van je eigen vooroordelen en aan de strijd, de chaos en de willekeur waaraan mensen, en in het bijzonder kinderen die vluchten onderworpen zijn.
Toen ik deze video van Tinkebell bekeek, moest ik denken aan een foto van Saul Steinberg die me altijd als ik hem zie weer ontroert. Steinberg fotografeerde zichzelf als tachtigjarige, met in zijn hand de zwartwitte hand van zijn vijfjarige zelf.
Die foto stelt, net als de beelden van Tinkebell, een indringende vraag: we zijn allemaal kinderen geweest, maar zijn we ook in staat om contact te maken met dat kind van toen, kunnen we het bij de hand nemen en zeggen: ‘kom, jij moet ook meedoen, iedereen moet meedoen, anders vind ik er niks aan’ ? Of laten we ons leiden door onze kinderlijke angsten en kunnen we daardoor een ander ook niet zien voor wat hij is?